Ectoderm
Inleiding
De ectodermale weefsels in het lichaam worden aangestuurd vanuit de hersenschors of Cortex. De hersenschors en de witte stof van de grote hersenen die de weefsels van het nieuwe mesoderm aanstuurt, vormen samen de nieuwe of grote hersenen, zie hersenen.
Het ectoderm heeft 2 algemene programma-verlopen:
- Processen met celafbouw in de Ca-fase (ulceratie) en wederopbouw van cellen in de PCL-fase.
- Functieverandering of functie-uitval in de Ca-fase en (gedeeltelijk) functieherstel in de PCL. Zie hiervoor de individuele processen in het uitklapmenu: thalamus t/m periost.
De thema's van het ectoderm (rode groep) en endoderm (gele groep) zijn in hetzelfde weefsel of orgaan meestal vergelijkbaar. Het ectoderm is gedurende de evolutie steeds aangepast en verfijnd. De jongste gedeelten zorgen voor het goed functioneren van groepen en kuddes en de gevolgen van het gescheiden worden van elkaar. Een jong dier dat wordt gescheiden van de kudde mist de zorg en bescherming van de groepsleden. Het feit van het gescheiden zijn is op zich niet dodelijk, het kan in het algemeen wel water en voedsel vinden. Maar als het niet snel wordt teruggevonden, zal het uiteindelijk opgegeten worden door een roofdier of verhongeren omdat het niet meer bij de moeder kan drinken.
Endodermale weefsels zijn evolutionair gezien veel ouder, de conflicten zijn directer, het individu sterft aan het gebeuren zelf.
Naarmate er meer inzicht komt in de structuur van de biologische wetten, de evolutionaire achtergronden, de thema's en de functies van de weefsels en organen ontstaan uit de verschillende kiembladen, wordt de geweldig mooie interactie tussen alles steeds duidelijker. Het is een fascinerende ontdekkingsreis.
Algemene procesverloop van cel - en cel +
Thema's
- Territoriumconflicten
- Scheidingsconflicten
Territoriumconflicten
Deze ontstaan wanneer de veiligheid ontbreekt in de directe leefomgeving, dus in de groep, familie of kudde.
- Het gaat hier om een speciaal soort scheidingen: gescheiden worden van de groep bij wie hij hoort, is onmogelijk want het individu is voor zijn overleving afhankelijk van deze groep.
- De conflicten ontstaan vaak op zeer jonge leeftijd of al in de baarmoeder en hebben een jarenlange, vaak levenslange looptijd.
- Om zich effectief aan te passen aan en te beschermen tegen de "onveilige" situatie verandert het individu van gedrag en karakter. Het zijn biologische maatregelen om adequaat met de situatie om te gaan, een situatie waaruit men niet kan wegvluchten of tegen kan vechten. Het gaat immers om omstandigheden in de directe leefomgeving: thuis, het gezin, werk, familie.
- In de natuur zijn deze programma's bedoeld om groepen, families en kuddes op een goede manier met elkaar te laten samenwerken. Ze zijn functioneel en geven ieder lid van de groep zijn of haar specifieke taak met de daartoe belangrijke karaktertrekken en kwaliteiten. Past het dier zich niet aan, accepteert hij de leider bijvoorbeeld niet, dan wordt hij uitgestoten en aan zijn lot over gelaten. Kuddedieren hebben elkaar nodig voor hun veiligheid, dus voor de eenling is deze situatie potentieel dodelijk.
- De oorspronkelijke bedoeling van deze programma's is dus het goed functioneren van groepen en kuddes en voor het individu is het een "overlevingsstrategie".
- In de huidige samenleving is de veiligheid in de directe leefomgeving vaak ver te zoeken. De menselijke wereld wordt geregeerd door angst. De hoeveelheid en de ernst van de gedrags- en karakterveranderingen zijn dan ook enorm en de gevolgen vaak desastreus. Minder heftige en min of meer leefbare uitingen van deze processen zijn bijvoorbeeld manie, homofilie, leer- en gedragsstoornissen, kwaadspreken, ADD, ADHD, autisme, bipolaire stoornis. Depressie, anorexia, pedofilie, agressie, psychosen en schizofrenie, pseudologia fantastica (notoire leugenaars) zijn ernstigere vormen.
- Territoriumconflicten hebben te maken met de processen in de slijmvliezen van de bronchiën, het strottenhoofd, de kransslagaderen, kransaderen, baarmoederhals, maagslijmvlies, galblaas, lever- en pancreasgangen, rectum en nierbekken, blaas en urinewegen. Deze liggen bij elkaar in een bepaald gedeelte van de hersenen: het territoriumgebied.
- Bij de tweede inslag in het territoriumgebied ontstaat er een vertraging of een stop van de opbouw van conflictmassa. Dat wil zeggen dat de celafbouw in de CA-fase (zie hieronder) van alle betrokken organen in het territoriumgebied vertraagt of stopt, ondanks dat de situatie niet verandert. Als na jaren het conflict tot een oplossing komt, bijvoorbeeld omdat de persoon het ouderlijk huis verlaat, zal de herstelfase nauwelijks worden opgemerkt en ook de crisis minder heftig zijn.
- De plaats van inslag in het territoriumgebied is afhankelijk van de biologische associatie en de biologische handigheid, het geslacht en de hormoonstatus van de persoon.
De territoriumconflicten, het gevolg ervan en het verloop van de programma's worden verder uitgediept in de lezing "De Biologie van de Psyche" en de vierdaagse workshop "Bio-logica van gedrag en karakter". Deze zijn te vinden in de activiteiten op mijn andere site
Scheidingsconflicten
Deze ontstaan wanneer een individu van de groep afgescheiden raakt of ervan afgescheiden wil worden. Er zijn vele vormen van gescheiden (willen) worden: het contact verliezen (opperhuid, borst), visuele scheidingen, dus iemand uit het oog verliezen (ogen, traanbuisjes), iets niet willen of kunnen horen of ruiken, etc.
CA-fase (conflictactieve fase, stressfase)
Weefselafname (ulceratie), ongemerkt of evt. met licht verdoofd gevoel of pijnlijk (zie pijnschema's hieronder).
Bij scheidingsconflicten: korte termijn geheugenverlies.
PCL-fase A (herstelfase A)
Opvulling van de weefsels door wederopbouw van de cellen, wat soms als kanker wordt gediagnosticeerd. Activiteit van virussen, als ze bestaan.
Symptomen: vermoeidheid, pijn of verdoofd gevoel (zie pijnschema's hieronder), ontstekingen, zwellingen, (hoge) koorts.
EC
(Sterke) pijnen of verdoofd gevoel (zie pijnschema's hieronder), absence.
De absence kan zich op verschillende manieren uiten: afwezigheid, concentratieverlies, duizeligheid/flauwvallen, bewusteloosheid, coma. Dit is afhankelijk van het soort programma, de heftigheid van de inslag en de duur en intensiteit van de CA-fase.
PCL-fase B (herstelfase B)
Jeuk, afnemende symptomen, bind- en littekenweefselvorming.
Volkswijsheid: als het jeukt, geneest het.
Vele terugvallen (sporen): vervanging van functioneel weefsel door littekenweefsel, cirrose. Bijvoorbeeld levercirrose.
Gevoeligheidsschema's
De cortex kent 2 pijnschema's: het buitenste huidschema en het mondslijmvliesschema.
Bij elke programma in het menu links wordt aangegeven welk pijnschema van toepassing is.
Buitenste huidschema
Ca-fase: verdoofd gevoel, hyposensitief (verminderde gevoeligheid)
PCL-A: hypersensitief, (over)gevoeligheid, pijn
EC: verdoofd, absence
PCL-B: afnemende gevoeligheid
Mondslijmvliesschema
Ca-fase: hypersensitief, (over)gevoeligheid, pijn
PCL-A: verdoofd gevoel, hyposensitief
EC: (sterke) pijn, absence
PCL-B: afnemende verdoofdheid
Het mondslijmvliesschema is evolutionair gezien veel ouder dan het buitenste huidschema. Elke sprong in de evolutie ging gepaard met de ontwikkeling van een nieuw kiemblad of een gedeelte daarvan. Dit deel van het ectoderm, de post-sensorische cortex, is het eerste nieuwe kiemblad dat is ontstaan na het endoderm en zorgde voor het tastzintuig. Voor die tijd was de waarneming beperkt tot het ruiken, proeven en horen van de directe omgeving en het waarnemen van licht. In de ogen, oren, neus en mond zijn ook nu nog endodermale weefsels terug te vinden.
Dit oude deel van het ectoderm zorgde ervoor dat de organismen vanaf die tijd ook konden voelen wat ze in de mond namen of wat er om hen heen gebeurde. De periost of het beenvlies, die nu om de botten heen ligt, vormde toen een schaal aan de buitenkant (bijvoorbeeld bij molusken) waarmee het water en de planten waar de organismen doorheen zwommen, gevoeld konden worden. Maar ook aanvallen, beten en ander (ongewenst) contact kon men vanaf die tijd voelen.
Het jongere deel van het ectoderm, de sensorische cortex, ontwikkelde zich na de breuk van het ringvormig diertje (zie endoderm). Er ontstonden toen samenlevingsverbanden van organismen (kuddes, groepen, roedels, zwermen) die elkaar ondersteunden en bescherming boden. Nu werd het "geen contact hebben" met de kudde een probleem: de overleving kwam in gevaar.
Voorheen was de aanwezigheid van anderen juist gevaarlijk: er was een risico om als maaltijd te dienen. De interactie met de kudde creëerde de behoefte aan een nieuwe functie en dus een nieuw gedeelte van het ectoderm met een nieuw programma: de sensorische cortex met een ander gevoeligheidschema, het buitenste huidsschema.
De weefsel en organen die nog steeds aangestuurd worden door de "oude" post-sensorische cortex, bleven verlopen volgens het mondslijmvliesschema. Nieuwe organen en weefsels die na de breuk van het ringvormig diertje ontstonden, werden aangesloten op de sensorische cortex en verlopen volgens het buitenste huidschema.
Ten tijde dat de post-sensorische cortex met het mondslijmvliesschema zich ontwikkelde, moesten anderen vermeden worden. Contact was daarom pijnlijk en zorgde ervoor dat het dier vluchtte. Toen de sensorische cortex met het buitenste huidschema in functie kwam, was contact gewenst en deed het dus ook geen pijn meer.
Betekenis van de symptomen aan de linker- of rechterkant
Dit is afhankelijk van de klaptest: moeder-kind-kant en sociale kant, zie de 5 biologische wetten.
Constellaties van de cortex
Er zijn vele mogelijkheden, zie constellaties.
De workshop "Bio-logica van gedrag en karakter" gaat hier dieper op in, zie de activiteiten.